Er zijn veel dingen die je kunt doen in Jamaica. Naar het strand gaan, cocosbrood eten, roken met de locals. Maar een ploeg wetenschappers gaat naar een grot op het eiland om zich door een twee meter dikke laag vleermuispoep te worstelen. Niet zonder reden, de poep is in de loop van 4300 jaar neergelegd en zegt ons wat de beesten al die tijd aten.
De onderzoekers, van de University of Ottawa in Canada, pellen de lagen poep als archeologen af. Zo zien ze het klimaat veranderen en de atmosfeer zich aanpassen. Dat gebeurt onder andere door de sterolen in de poep te meten. Dat zijn biochemische elementen uit planten en insecten. Op basis daarvan zagen de wetenschappers dat het in 1350 voor Christus ineens warmer werd.
Ook van 900 tot 1300 was het klimaat een stuk warmer. Ook zagen ze de hoeveelheid koolstof in de poep na 1500 ineens behoorlijk toenemen. Toen brachten de Britten rietsuiker naar het eiland. Daarvan snoepten de vleermuizen dus ook. In meer recente lagen poep zat lood. Dat is daar terechtgekomen door loodhoudende benzine in de twintigste eeuw.
Het werk is niet makkelijk, aangezien de grot nog altijd door vijfduizend vleermuizen wordt bewoond. Die poepen nog altijd vrolijk door. In tegenstelling tot de oude poep, is het recente spul natuurlijk nog niet verhard. Maar de wetenschappers vinden het de moeite waard, schrijven ze in Journal of Geophysical Research: Biogeosciences.