Je kijkt in de spiegel en ineens herken je jezelf niet meer. Er zijn rimpels bijgekomen, haren verdwenen (en gekomen). Veroudering gebeurt ons allemaal. Maar nieuw onderzoek toont aan dat het op bepaalde leeftijden ineens extra hard gaat. Ben je 34, 60 of 78, dan ben je aan de beurt.
Amerikaanse, Italiaanse en Duitse wetenschappers deden een experiment waarbij 4263 proefpersonen tussen de 18 en 94 jaar bloed werd afgenomen. Dat onderzochten de medici op eiwitten die veranderen (meestal afnemen) als we ouder worden. Die afname gaat normaal heel langzaam en geleidelijk. Maar op de drie genoemde leeftijden zakt het aantal eiwitten ineens extra hard.
Deze eiwitten houden onder andere verband met de kwaliteit en capaciteit van hart en bloedvaten. Maar hoe de exacte samenstelling precies met veroudering samenhangt, is nog steeds een raadsel. Dat ze ermee te maken hebben, lijkt wel vast te staan, door de gestage vermindering met een oplopende leeftijd.
Waarom 34, 60 en 78 magische leeftijden zijn voor veroudering, hebben de wetenschappers nog niet kunnen ontdekken. Ook niet hoe het mechanisme werkt waardoor de eiwitten dan ineens verdwijnen of van samenstelling wijzigen. Deze groep wetenschappers denkt nog minstens tien jaar nodig te hebben om dat te snappen. Dan kunnen ze ook gaan proberen om in te grijpen in de processen achter de eiwitproductie. Zo is het wellicht mogelijk om veroudering af te remmen.
Bijvangst van het onderzoek is dat de wetenschappers aan iemands bloed met een marge van een paar jaar kunnen zien hoe oud deze persoon is. Dat kan van belang zijn bij bijvoorbeeld forensisch onderzoek.
(Nature Medicine)