Koning Willem-Alexander heeft voor meer dan een half miljoen aan privévluchten gemaakt afgelopen jaar, zo is op te maken uit jaarverslagen die diverse ministeries gisteren hebben gepresenteerd. Het ging onder andere om tien vluchten naar Griekenland, om met zijn gezin vakantie te vieren in zijn villa in Kranidi. Hij mag volgens de wet privé gebruik maken van het regeringsvliegtuig, een Boeing 737 BBJ.
In 2019 is voor de koninklijke privé-vluchten in dit toestel met de registratie PH-GOV (GOV = GOVernment) 250.000 euro uitgegeven, dat zijn 47 vlieguren. Ook koningin Máxima en prinses Beatrix mogen gebruik maken van het regeringsvliegtuig. Het toestel kostte 90 miljoen euro. Op last van de regering is de PH-GOV voor populaire radar-apps ‘onzichtbaar’ gemaakt zodat het grote publiek niet kan zien waar de koning heen vliegt.
Het nieuwe regeringstoestel was pas eind juli 2019 beschikbaar. Daarom heeft de planner Luchtvaartzaken van het Koninklijk Huis extra privévliegtuigen ingehuurd, voor een bedrag van 315.000 euro. In dit bedrag zijn ook de kosten opgenomen van reguliere lijnvluchten. In 2019 heeft de Koning ook privé gebruik gemaakt van het tijdelijke regeringstoestel, ook een 737 BBJ. Deze kosten zijn niet opgenomen in het Jaarverslag van de Koning.
Verder is 31.000 euro uitgegeven voor helikopters. De kleinere privéjet Gulfstream van de Koninklijke Luchtmacht is niet gebruikt in 2019. Minister Bijleveld van Defensie strandde vorig jaar nog met deze beruchte pechkist op de Azoren. De regering durfde het blijkbaar niet aan om de koning en zijn gezin met de oude ‘Gulf’ te laten vliegen.
Alle bedragen bij elkaar komen uit op 596.000 euro.