Ooggetuigen en verdachten die blowen zijn sneller geneigd om verkeerde informatie te verstrekken tijdens een politieverhoor. Dat concluderen wetenschappers van de Universiteit Maastricht (UM). Zij onderzochten het effect van cannabis op het genereren van valse herinneringen, die kunnen leiden tot onterechte beschuldigingen.
De UM deed experimenten bij 64 gezonde gelegenheidsgebruikers van cannabis. De proefpersonen inhaleerden cannabis of een placebo en voerden onmiddellijk daarna, maar ook een week later, geheugentaken uit. Zo onderwierpen de onderzoekers hun proefpersonen aan twee afzonderlijke experimenten met behulp van virtual reality. Daarbij fungeerden de deelnemers onder andere als ooggetuige van een gevecht op een treinstation.
Direct na het zien van deze scenario’s werden de deelnemers ondervraagd door de wetenschappers. Zij verstrekten verkeerde informatie over de verschillende misdaadscenario’s door het stellen van zeer suggestieve vragen of via de verklaring van een zogenaamde tweede getuige. In vergelijking met de placebogroep toonde de groep die onder invloed van cannabis was zich veel vatbaarder voor valse herinneringen op basis van verkeerde informatie.
Een week later, toen de cannabisgebruikers nuchter waren, was dat verschil overigens niet meer aanwezig. Politieagenten en rechercheurs kunnen de ondervraging van ooggetuigen en verdachten die onder invloed van cannabis verkeren dus beter kunnen uitstellen tot zij weer nuchter zijn.
Justitie zou personen die blowen eigenlijk moeten behandelen als een kwetsbare groep in strafrechtelijk onderzoek, vergelijkbaar met kinderen en ouderen. Momenteel vindt aan de UM een vervolgstudie plaats naar de effecten van MDMA op valse herinneringen. De resultaten van dat onderzoek komen volgend voorjaar.