Mensen in Noord-Europa zijn gespierder dan de Fransen, Italianen en Spanjaarden. Dat hebben Australiërs ontdekt na een metastudie naar sportgewoontes van verschillende volkeren. De IJslanders trainen spierkracht het meeste en hebben ook de meest gespierde lichamen, de Roemenen zijn de grootste slampampers.
In deze studie zijn Nederland en België niet meegenomen, net zomin als sommige Balkan-landen. Maar het beeld is duidelijk: hoe noordelijker, hoe vaker mensen zich bezig houden met een vorm van training die de spieren opbouwt. Dat kan bijvoorbeeld in de sportschool. Het meest sportief zijn de Scandinaviërs; in alle landen zijn mannen oververtegenwoordigd.
De onderzoekers van de University of Southern Queensland gebruikten de European Health Interview Survey, die tussen 2013 en 2015 in 28 Europese landen is gehouden. Daaruit blijkt dat maar een zesde van de Europeanen geregeld het lichaam traint. Maar er zijn grote verschillen tussen landen. In Duitsland en Oostenrijk traint een derde minstens twee keer per week. In Landen als Malta en Cyprus is het aantal klanten van sportscholen te verwaarlozen.
Het belang van spieropbouw onderkennen onderzoekers van de volksgezondheid pas sinds een paar jaar. Eerst gold vooral conditietraining als de heilige graal, maar zelfs de WHO ziet nu in dat een gespierd lichaam veel gezondheidsvoordelen heeft en kan helpen om klachtenvrij oud te worden. Dus zou iedereen moeten planken, heffen, stoten en trekken.
De Australiërs denken dat er vooral in Zuid-Europa meer sportscholen zouden moeten komen, schrijven ze in vakblad PlosOne.