Hoe slim ben je? Tot nu toe bepaalden psychologen intelligentie met een test, waarin rekenvaardigheid, logisch redeneren en ruimtelijk inzicht centraal staan. In de jaren negentig bleek er ook zoiets als emotionele intelligentie te bestaan. Nu zeggen Amerikaanse psychologen dat er nog een soort bestaat: ‘O’.
Bij deze vorm van intelligentie staat het herkennen van vormen centraal. Mensen die een hoge O hebben, zijn bijvoorbeeld erg goed in het herkennen van een tumor op een röntgenfoto – zie jij op welke long een gezwel zit? Ze hoeven maar eventjes naar een vogel te kijken om te weten tot welke soort hij behoort. Maar ze halen uit een grote verzameling objecten – echt of door de computer gegenereerd – ook beter een gemiddelde.
Wetenschappers van VanderBilt University testten 246 mensen op hun O-score en onderwierpen deze groep aan andere tests. Daaruit bleek dat O weinig te maken had met andere vormen van intelligentie. Wel kun je O trainen op een bepaald terrein, bijvoorbeeld het bekijken van röntgenfoto’s. Maar een natuurlijke aanleg voor O is allesbepalend.
Ook nauwkeurigheid is niet bepalend voor O. Zeer precieze mensen waren er niet beter in dan sloddervossen. Beroepen waarvoor een hoge O nodig is, zoals bepaalde computerspecialisten en militairen, zouden daar dus op moeten selecteren en niet op andere intelligentie. Zelfs bij artsen, wil je dat ze zien dat op de linkerlong een vlekje zit.