Gapen hoeft geen teken van verveling te zijn, het blijkt eerder een graadmeter voor de hersenomvang. Dieren met een groter brein gapen langer dan dieren met kleinere hersenen, blijkt uit een onderzoek naar meer dan honderd soorten zoogdieren en vogels. De Universiteit Utrecht en de State University of New York hebben dat ontdekt.
Gapen doen we zo’n vijf tot tien keer per dag. We zijn echter niet de enige soort die dit opmerkelijke gedrag vertoont. De meest uiteenlopende diersoorten gapen regelmatig, en biologen vragen zich af waarom. Het lijkt gekoppeld aan de hersenomvang en het aantal neuronen in het brein.
Een populaire verklaring voor gapen is dat het de hersenen van extra zuurstof voorziet. Maar dat blijkt niet het doel van gapen te zijn. Recente onderzoeken tonen namelijk aan dat gapen de hersenen afkoelt. Zo bleek dat mensen zelden gapen wanneer zij een cool pack tegen hun hoofd of nek houden, of andere dingen doen die de hersenen afkoelen.
Het nieuwe Utrechtse onderzoek bevestigt dat. Hoe groter of actiever de hersenen, hoe meer koeling ze nodig hebben. Daarom begon het team aan de enorme opgave om meer dan 1250 gapen te verzamelen van 55 zoogdiersoorten en 46 vogelsoorten. Dierentuinen bleken daartoe het meest geschikt.
Uit het onderzoek blijkt onder andere dat zoogdieren gemiddeld langer gapen dan vogels. Dat valt te verklaren door de hogere temperatuur in het lichaam van vogels. Het verschil tussen de temperatuur van vogels en de lucht in de omgeving is groter dan bij zoogdieren. Daardoor koelt het bloed van vogels sneller af aan de omgevingslucht, en volstaat een kortere gaap.