Bij Egmond moest je linksaf, tot je bij een grote zijtak van de Rijn kwam. Dan naar het noorden, tot het grote meer dat daar lag. Zo kwam je tot een jaar of 8000 geleden bij een belangrijk buurland van Nederland: Doggerland. Het lag op de plek waar nu de Noordzee vloeit.
Dat Doggerland heeft bestaan, weten we al langer. De grote vraag is: waarom bestaat het nu niet meer? Die vraag proberen geologen van de Britse universiteit van Bradford al jaren te beantwoorden. Ze denken dat ze nu het antwoord hebben: een tsunami.
Het begon allemaal mis te gaan voor Doggerland aan het einde van de laatste ijstijd. De grote gletsjers op Noord-Europa begonnen zich terug te trekken, het water van de Atlantische Oceaan steeg. De randen van Doggerland begonnen te overstromen. Bij hoogwater was het weinig meer dan een serie eilanden. Maar dat gold ook voor Nederland.
Toen, in 6200 voor Christus voltrok zich een gigantische ramp. Bij Storegga aan de kust van Noorwegen brak een gigantisch stuk rots los. Het viel met enorme kracht naar beneden in het water. Dat veroorzaakte een tsunami van ongekende omvang. Een vloedgolf perste zich een weg naar het zuiden en spoelde Doggerland weg.
Met boorkernen, echografie en andere technieken hebben de onderzoekers uit Bradford het einde van het land nu kunnen reconstrueren. De dieren, de mensen, het land: alles spoelde weg. Het gebeurde met zo’n kracht, dat het land helemaal onder de golven verdween om niet meer terug te komen. Alleen vissers die met sleepnetten over de bodem van de Noordzee gaan, vinden soms nog resten van ons buurland.