Ouder worden we allemaal. Grijze haren, rimpels, uitgezakte huid. Maar wat zorgt dat het bij sommige mensen sneller gaat dan bij anderen? Kwik speelt een grote rol, zeggen wetenschappers van de Australische University of Sydney na een uitgebreid onderzoek. Ze keken daarbij naar het kwikgehalte in mensen tussen de nul en 107.
Allemaal hadden ze kwik in hun lichaam. Het komt via allerlei bronnen in ons. Het zit in bepaalde soorten vis en water; we krijgen het als luchtverontreiniging via onze huid binnen. Vaak in zeer kleine hoeveelheden, maar het blijft in het lichaam en dus loopt de hoeveelheid op. Hoe ouder mensen werden, hoe hoger de concentratie kwik in hun lichaam, tot een maximum bij tachtig jaar.
Maar het opmerkelijke is dat na de tachtig de concentratie kwik in de lichamen van onderzochte proefpersonen minder werd. Niet dat we het dan ineens wel afbreken, concluderen de Australiƫrs, maar mensen met veel kwik in hun lichaam zijn dan dood. De mensen boven die leeftijd hebben hun hele leven al weinig kwik binnengekregen. Wil je ouder dan tachtig worden, dan zul je kwik dus moeten zien te vermijden. De vraag is natuurlijk hoe.
Dat kwik een rol kan spelen bij veroudering, was al bekend. Dat die rol zo groot is, is groot nieuws. In het onderzoek, gepubliceerd in het vakblad Scientific Reports, schrijven de onderzoekers dat we nog veel meer moeten letten op een kwikvrij leven. Het betekent dat we oude amalgaamvullingen moeten vervangen. Zwaardvis, soms rijk aan kwik, moet je laten staan. Ook ouderwetse thermometers met kwik kun je beter naar klein chemisch afval brengen.