Diep in een kolenmijn in Zuid-Griekenland hebben onderzoekers een ongelooflijke archeologische schat ontdekt. Daar, diep in de aarde lagen werktuigen van 700.000 jaar geleden. Ze zijn waarschijnlijk gebruikt door voorouders van de moderne mens.
Daarmee is het een van de oudste vondsten ooit in Europa. En dat in een land dat al zoveel geschiedenis heeft. Archeologen vonden ruwe stenen werktuigen uit het Neder-Paleolithicum, ongeveer 3,3 miljoen tot 300.000 jaar geleden. Daarnaast troffen ze overblijfselen van een uitgestorven soort reuzenhert, olifanten, nijlpaarden, neushoorns en een makaak.
De vondst bestaat uit eenvoudige werktuigen, zoals scherpe stenen. Die zijn mogelijk gemaakt door Homo antecessor, een mensachtige en de laatste gemeenschappelijke voorouder van de moderne mens en de uitgestorven Neanderthalers. Deze soort leefde tot ongeveer 700.000 jaar geleden.
De gereedschappen zijn waarschijnlijk gebruikt voor het slachten van dieren en het bewerken van hout of plantaardig materiaal. Het betekent dat Griekenland al veel langer wordt bewoond dan eerder aangenomen. Wie deze bewoners waren is nog niet helemaal zeker, er zijn geen botten van mensachtige gevonden rond de werktuigen. Maar de archeologen graven verder.
Een van de grote vragen is hoe de objecten zo diep in de aarde zijn terechtgekomen. Ook op die kwestie blijven de archeologen nog even het antwoord schuldig.