Wat kan er mis gaan? De Europese ruimtevaartorganisatie ESA is van plan om in de toekomst stroom naar aarde te stralen. Die elektriciteit wordt dan opgewekt door zonnepanelen, die buiten de dampkring vele malen efficiënter zijn dan op het aardoppervlak. Theoretisch kan dat, maar ESA heeft nu ook in een experimentele opstelling bewezen dat het kan.
Het SBSP-initiatief (space-based solar power) van de ESA heeft een voorbereidend programma opgezet, SOLARIS genaamd, om het naar beneden stralen van zonne-energie via microgolven te testen. Een demonstratie in september heeft aangetoond dat stroom al over een afstand van 36 meter te stralen is. Het is niet echt een schokkende afstand, maar het is een begin.
ESA voorziet voor de toekomst satellieten die speciaal zijn uitgerust voor het opvangen van grote hoeveelheden zonne-energie. Die zouden 2 giga watt aan energie moeten kunnen opwekken, net zoveel als een kleine energiecentrale. Via microgolven komt die stroom aan bij een speciaal ontvangststation in Europa, die de stroom distribueert naar de bij ESA aangesloten landen. Het zou een zeer groene bron van stroom zijn.
Alleen zover is het nog niet. Om verder te kunnen stralen dan 36 meter is een zeer uitgebreid testprogramma nodig. Dat kost bakken vol geld. Vandaar dat ESA nu bij de aangesloten landen vraagt om een flinke investering. Op de jaarvergadering met ministers uit alle lidstaten op 22 november, waaronder Nederland en België, wil ESA een toezegging dat ze geld krijgen om verder te onderzoeken.