Bij opgravingen in de beroemde Italiaanse ruïnestad Pompeï zijn twee skeletten gevonden. Het zijn de slachtoffers van de hevige aardbeving die de stad trof tegelijk met de uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus. De slachtoffers zijn twee mannen van in de vijftig, ze zijn onder het puin van een huis gevonden.
Beide mannen lagen in een dramatische pose. Ze zijn gestorven door het instorten van delen van het gebouw waarin ze zich bevonden. Een deel van de muur viel naar binnen en raakte een van de mannen, wiens opgeheven arm het bewijs is van een vergeefse poging om zich te beschermen tegen vallende stenen. De ander lag onder een deel van de bovenverdieping, dat was losgekomen.
Rond de mannen vonden archeologen zes munten en vijf stukjes glas, afkomstig van halskettingen. Iets verder weg lagen een amfoor en een verzameling vazen, kommen en kannen. Daarom denken de archeologen dat het wellicht een soort opslagruimte was.
Pompeï ligt aan de voet van de vulkaan Vesuvius. Tijdens de uitbarsting van 79 na Christus hebben as, modder en lava de nederzettingen begraven en de stad gedeeltelijk behouden. In de 18e eeuw werd Pompeii herontdekt. Het is nu een van de populairste bezienswaardigheden van Italië en een van de grootste toeristische attracties van het land.