Groot was de verbazing toen archeologen van de Nicholas Copernicus Universiteit in Polen een graf openden uit de zeventiende eeuw. Daarin lag een vrouw met uitstekende tanden en een wit zijden kapje op. Maar het was vooral opmerkelijk wat er rond haar nek zat.
Het was een sikkel, zo geplaatst dat als de vrouw zou proberen op te staan, ze zichzelf zou onthoofden. Het is een teken dat de mensen in die tijd geloofden dat ze een vampier was. Volgens de folklore is dé manier om te zorgen dat een vampier niet meer achter je aan kan komen, om het lijk op deze manier te begraven. Ook het afhakken van het hoofd of een baksteen in de mond kan helpen.
De angst voor vampieren was vooral in oostelijk Europa groot. Vanaf de elfde eeuw komen verhalen van deze bloedzuigers voor in teksten. Mogelijk is het fenomeen veel ouder. Mensen waren zo doodsbang voor deze ondoden, zodat er rituelen ontstonden om te zorgen dat vampieren in hun graf bleven liggen. Deze vrouw had behalve de sikkel ook nog een slot om haar voeten. Alles om maar te zorgen dat ze haar medeburgers nooit meer zou lastigvallen.