In ons binnenoor zit een behoorlijk ingewikkeld orgaan, het labyrint, dat je evenwicht regelt. In het labyrint zitten weer kleine buisjes met vloeistof. Het is even simpel als ingenieus: als die vloeistof in beweging is, dan weten je hersens dat je lichaam beweegt, zelfs als je je ogen dichthoudt. Maar de hersens weten ook in welke positie het lichaam zich bevindt.
Zit de vloeistof bijvoorbeeld bovenaan het buisje, dan is dat een aanwijzing voor je hersens dat je op de kop staat.
Het labyrint is ook verantwoordelijk voor een duizelig gevoel. Als je bijvoorbeeld snel ronddraait, beweegt de kracht van die beweging de vloeistof naar de buitenste rand van de buisjes. En net als bij een kopje thee dat je eventjes omroert, blijft de vloeistof ook na het ronddraaien nog even in beweging. Voor je hersens registreert dat alsof je nog steeds draait. Ze sturen je spieren aan om je te stabiliseren, waardoor je gaat tollen op je benen. Je bent duizelig.
Als je een tijdje op het water zit, gebeurt er eigenlijk iets vergelijkbaars. Je evenwichtssysteem slaat na een tijdje een beetje op hol door al die golven. Op en neer, heen en weer, er lijkt geen einde aan te komen. Straks ben je nog misselijk.
De hersens proberen die overvloed aan signalen uit het labyrint te corrigeren. Dat deinen, dat ‘hoort’ schijnbaar zo, dus die beweging calculeert je brein al in. Hoe heftiger de deining, bijvoorbeeld bij een sportboot, hoe meer je hersens proberen te corrigeren. Zo kun je ook op een wilde zee genieten van een lekker tochtje met de boot.
Maar dat systeem heeft een bijwerking. Als je allang weer aan land bent gestapt, gaan de hersens nog eventjes door met corrigeren. Je evenwichtsorgaan – en je ogen – geven aan dat de wereld weer stilstaat, dat je op een vaste ondegrond staat, maar door de hersens lijkt het alsof er nog steeds golven onder je voeten zijn. Bij de meeste mensen verdwijnt dat gevoel na een paar minuten, als de hersens weer gewend zijn aan de nieuwe situatie. Maar er zijn ook gevallen bekend waar het veel langer aanhoudt.