Een dak moet toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld voor reiniging, reparatie en onderhoud van apparatuur en systemen die vaak bovenop het dak aanwezig zijn, zoals bliksemafleiders, airco’s, antennes, roosters en zonnepanelen. Maar als mensen het dak op gaan, dan veilig.
Dat is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook logisch, want het risico dat medewerkers een lelijke val maken, wil elk bedrijf zo veel mogelijk beperken en voorkomen. Veilig werken op het dak is bittere noodzaak. Jaarlijks vallen gemiddeld 156 mensen tijden hun werk van een dak op verdieping, zo blijkt uit cijfers van het RIVM.
Een dakrandbeveiliging is een vorm van collectieve valbeveiliging, om blootstelling aan valgevaar te voorkomen. Meestal gaat het om een hekwerk, van minstens 1 meter hoog. Het voordeel van permanente dakrandbeveiliging is dat alle op het dak aanwezige personen personen veilig zijn. Een ander voordeel: er zijn geen voorbereidingen nodig voordat men het dak op gaat. Daarnaast werkt dakrandbeveiliging ook voor mensen die niet zijn opgeleid voor het werken op hoogte. Een dakrandbeveiliging kan zowel als tijdelijk of als permanente veiligheidsconstructie worden aangelegd op een gebouw.
Om veilig op het dak te komen, kunnen medewerkers gebruik maken van kooiladders, vaste gevelladders, mobiele ladders, steigerkooien of gewoon de trap. Een kooiladder is verplicht vanaf een klimhoogte van drie meter. Volgens de wet is een vluchtweg verplicht bij elk gebouw, bijvoorbeeld een appartementencomplex, vaak worden dan kooiladders gebruikt.
Aan de bovenkant van de kooiladder moet een hekwerk worden geïnstalleerd, van minimaal 1,1 meter hoog en 1,5 meter breed. Dit om te voorkomen dat mensen in het trapgat vallen. Als de kooiladder aan de onderzijde bereikbaar is voor omstanders, dan moet de toegang tot de ladder afgesloten kunnen worden, met bijvoorbeeld een luik of deur.