Hoe ouder je wordt, hoe slechter je gaat ruiken. Wellicht om beter luiers te kunnen verschonen?
Ruiken is een belangrijke vaardigheid voor dieren. Je kunt zo vaststellen of voedsel bedorven is, waar je kudde zich bevindt en of je je bevindt op het territorium van een concurrent. Vandaar dat het reukcentrum in de hersens van dieren zich constant vernieuwt.
Zoogdieren ontwikkelen hun hersens verder na de geboorte, zo is een aantal jaren geleden ontdekt. Uit stamcellen worden steeds nieuwe zenuwcellen gemaakt die afgestorven exemplaren vervangen. Die vernieuwing vindt plaats in de hippocampus en het reukcentrum. De hippocampus is het deel van de hersens waar aan informatieverwerking wordt gedaan en het langetermijngeheugen wordt gevormd. Het reukcentrum zorgt dat we kunnen ruiken.
Alle zoogdieren zitten zo in elkaar, behalve de mens. Die ontwikkeld zenuwcellen in het reukcentrum tot de geboorte, daarna vernieuwt de hippocampus zich nog wel, maar het reukcentrum zich niet meer.
Opmerkelijk: het onderzoek is mogelijk door bovengrondse atoomproeven in de jaren vijftig en zestig. In de hersenscellen van proefpersonen werd radioactieve verontreiniging gemeten om vast te stellen hoe oud de cellen waren en of er nieuwe bij waren gekomen. Dat laatste was dus niet het geval.
Het onderzoek staat in het vakblad Neuron.